We hanteren geen recept en volgen ook geen specifiek voer schema, ook waar het voer vandaan komt maakt niet zoveel uit, zolang de kwaliteit van wat we de atleten of kwekers voorschotelen maar goed is! Het voer mag niet muf ruiken en de zaden en granen zien we graag gaaf, vol en mooi van kleur. Wel fijn als je een betrouwbare leverancier hebt gevonden! In de mengeling liefst niet teveel erwten en wat vetrijke zaden erbij maar die kan je ook apart geven als snoepje. Zit er veel klein vuil in je voer ga dan na of er beestjes in zitten die de granen bevuilen, aanvreten of uithollen. Voer dat besmet is met beestjes wordt direct weggegooid. Door je pakvoorraad steeds bij te vullen loop je een groter risico op besmetting van je voer. We maken de ton of bus periodiek helemaal leeg en dan schoon voordat er een nieuwe zak in gaat. Er wordt ook op gelet dat het mengsel dat we gebruiken niet te makkelijk ontmengt waardoor de kleine zaden onderin de ton komen te liggen, in de praktijk komt het veelal neer op eenvoudige en daarmee goedkopere mengsels en dat is mooi meegenomen. De meestal kleinere vetrijke zaden worden apart afgemeten waarbij je dan weer makkelijker met de hoeveelheid kan spelen.

Met het voeren proberen we natuurlijke wel simpele logica te volgen. Op rust flink gerst erbij en voeren tot er een paar gaan drinken. Met de kweek rijk voer met veel vetrijke zaden, zoveel ze lusten en de hele dag door. In het voorjaar om ze in de lucht op gang te krijgen weer lichter voer en niet teveel. Vanaf de start van het vliegseizoen wordt er weer rijker en steeds meer ook, er moet immers inspanning geleverd worden, de reserves liever niet teveel aangespreken dan. Voor zover we daar invloed op hebben mogen ze die reserves inzetten op de wedstrijd van belang, de marathon!

Tijdens de rui ook rijk voer en veel vette zaden maar dan weer tot er een paar gaan drinken, dit meestal tot eind december. Er wordt altijd langzaam over geschakeld, dat is heel simpel door gewoon steeds iets meer of minder gerst toe te voegen, hetzelfde met hardvoer bestaande uit Mais/bonen/erwten/tarwe en nog wat…., tot je bij de mengeling bent aangekomen die je wat langer wilt voeren en past bij het seizoen en de inspanning daarbij.

Simpel

Denk aan drie tonnen naast elkaar. De middelste ton is de “voer ton”, daarnaast een ton met gerst en aan de andere kant een ton met 4 seizoenen mengeling. (granen zonder gerst) Naar behoefte wordt de “voer ton” steeds iets aangepast, verdunnen met gerst of verzwaren met meer hardvoer (granen zonder gerst) Het snoep zit in de 4e ton.


Om te voorkomen dat de duiven vet worden krijgen ze buiten het vliegseizoen maar 1 x per dag te eten, dat maakt de verzorging ook direct een stuk minder intensief. Tijdens het vliegseizoen wordt er al snel uitgebreid naar twee tot aan de marathon met zelfs wel 3 voerbeurten per dag.
Het voer wordt steeds gebruikt om de duiven dicht bij ons te houden, ze verliezen zo hun angst en luisteren ook goed. Dat is belangrijk om het koppel te laten marcheren. De tijd die je aan een voerbeurt besteed heeft ons inziens net zoveel waarde al het voer zelf. Zien wat er gebeurd! Met voldoende discipline in het voerproces wordt er inzicht verkregen in de behoefte van het koppel maar ook van de individuele duif. Als je de controle hebt en deze niet meer weggeeft dan wordt de verzorging een stuk minder tijdrovend, eenvoudiger en meer plezierig is onze ervaring. Om de duiven naar je hand te zetten zijn er nog veel meer mogelijkheden maar met het voeren komen we al een heel eind.